‘Leg een steen onder je kussen
Brand voor mijn part een kaars
Slacht een lam
Maar red mij niet
Zet een rare muts op
Duw briefjes in een muur
Voorspel de toekomst
Maar red mij niet
(…)
Laat mij in mijn zeven sloten
Laat mij de draad volslagen kwijt
Aan gezelligheid ten onder
Richting eindeloze tijd
Uit volle borst op weg naar nergens
Zonder reden zonder doel’
‘Red mij niet’, een prachtig lied van Maarten van Roozendaal (1962 – 2013). Ik luister het vaak en voel dan mee met de energie van de zanger. Doe je ding, geloof waarin je wilt geloven, maar laat mij erbuiten. Red mij niet!
De laatste tijd bekruipt me ook een gevoel van eenzaamheid als ik het lied luister. ‘Red mij niet’ kan ook leiden tot een solistisch levenspad, waarin je niemand toelaat op de plekken waar jij het moeilijk hebt. En juist op de plekken heb je anderen zo hard nodig.
Misschien zou er een lied moeten komen met de titel ‘Red mij!’. Alhoewel dat ook weer associaties met de drama-driehoek op kan roepen (aanklager – slachtoffer – redder).
‘Vind mij!’. Dat zou de titel moeten zijn. Want ik ben ervan overtuigd dat het een van onze diepste verlangens is om als mens gevonden te worden op die plek waar we het zo moeilijk hebben. De plek waar we het echt niet meer weten, de plek waar alle pijn uit het verleden en heden samenkomt en elkaar versterkt. De plek waar je burn-out van nu resoneert met de ervaren minachting van je moeder toen. Of de plek waar de ziekte van je kind resoneert met je veel te vroeg gestorven vader.
Die plek. Natuurlijk wil je daar niet geréd worden. In de kern willen we niet dat de ander onze zorgen wegneemt en zelf gaat dragen. Dat willen we niet. We willen door een ander gevónden worden op die plek, hoezeer we soms ook onze best doen omdat te voorkomen. Omdat het ook heel pijnlijk en schaamtevol is om op die plek, in al je kwetsbaarheid en verdriet, gevonden en gezien te worden. Omdat je dan tevoorschijn moet komen met deze pijn en schaamte. Omdat je eigenlijk gewoon bang bent dat de tranen dan nooit meer stoppen.
Wat is de plek waar jij gevonden wil worden? Niet ‘gered’, maar gevonden. Wat heb je daarvoor nodig, hoe en naar wie zou je uit willen reiken?