Tot voor een paar jaar terug heb ik jaren een terugkerende droom gehad. Ik droomde dat ik, uit vrije keuze, de middelbare school nog een keer deed. Dus dat ik alle zes jaren die ik daar gezeten heb nog een keer doormaakte.
Aan de ene kant schaamde ik me in die droom voor die keuze. Want: je hebt toch al het diploma? Waarom zou je dit alles nog een keer doen – terwijl het zoveel tijd kost?
Tegelijkertijd bracht het me enorme vreugde. Het was op zich fijn dat ik de lesstof (die mij sowieso goed afging) nog een keer mocht doen. Maar waar ik vooral vreugde aan beleefde: ik wist nu hoe ‘het werkte’. Hoe die dingen waar je op je 13e zo’n last van kan hebben er een dag later veel minder toe doen. Hoe je op een gegeven moment weer gelukkig kan zijn, ook als je eerste liefde niet beantwoord wordt. Dat het echt niet nodig is om steeds alert, bijdehand, slim en op je hoede te zijn.
Die dingen, waar ik op de middelbare school meer moeite mee had, die gingen me in deze dromen veel beter af. Juist omdat ik het allemaal al een keer had meegemaakt; al een keer geoefend had.
Deze terugkerende droom bleek een voorspellend karakter te hebben: Enkele jaren geleden ben ik zowel in mijn werk als privé ‘teruggekeerd’. Ik ben opgehouden met te denken dat het nodig is om mezelf voortdurend te bewijzen. Ik ben opgehouden met mezelf ervan te overtuigen dat ik als jongste van vier iets ‘in te halen’ heb. Ik ben opgehouden met mezelf voor te houden dat de beste manier om dit ‘inhalen’ vorm te geven was door op mijn 40e directeur te zijn.
Dat laatste is overigens gelukt (net zoals ik toentertijd mijn middelbare school met goede cijfers afsloot) maar ik had een stuk overgeslagen.
Want net zoals ik mezelf op mijn 13e kon vertellen dat een willekeurige opmerking over mij ging en ik hier vervolgens heel onzeker van werd: mezelf terugtrok of juist vol in de aanval ging, deed ik dat bijna 30 jaar later nog precies hetzelfde. Met een volwassen sausje, dat dan wel. Maar daarmee niet minder vermoeiend voor mezelf en potentieel (want als directeur heb je nu eenmaal impact) schadelijk.
Keer terug, keer terug
Ik keer terug, en doe wat ik toen oversloeg. Ik oefen en leer. Ik koos ervoor mijn rol als directeur te laten voor wat die was, en ‘opnieuw’ te starten. Opnieuw en tegelijkertijd op een hele andere wijze. Het brengt me dichter bij mijzelf, bij wie ik echt wil zijn en wat ik te doen heb in de wereld. En daarmee brengt het me ook dichter bij anderen. Het maakt me een betere partner en vriend; broer en zoon. Een betere collega. En, wellicht het belangrijkste: een betere vader.
Keer terug, keer terug. En dat zal ik blijven doen, waar nodig.
Keer terug, wat of wie je ook bent,
Keer terug
Afgodendienaar of aanbidder van het vuur,
Keer terug!
Want onze poort is niet de poort van wanhoop.
Al brak je een gelofte honderd maal,
Keer terug!
(Het gedicht is van Rumi, gehoord tijdens mijn opleiding bij Phoenix Opleidingen)